HET GASMASKER MODEL 1924
Geplaatst: 21 mar 2015 01:21
HET GASMASKER MODEL 1924 (M.24)
(zie ook het topic Bescherming tegen giftige stoffen onder Ten velde – Het interbellum)
Het gasmasker model 1924 bestaat uit het eigenlijke masker, een filterdoos met opslorpende producten, een buigzame lederen darm (waarmee de filterdoos aan het masker gekoppeld werd) en een draagtas. Het eigenlijke masker bestond uit elastische prangers om rond het hoofd te trekken, een nekpranger, een draaglint (om het gasmasker op de borst te dragen in afwachtingspositie), de lederen gelaatsbedekker (het eigenlijke masker) met twee oogglazen, ontwasemd door twee buismondingen, en een bodem met kleppen en buismondingen.
Het masker bestond in drie groottes: klein (PT of Petite Taille), gewoon (TO of Taille Ordinaire) en groot (GT of Grande Taille). Deze aanduiding stond op de buitenkant van de gelaatsbedekker gestempeld.
Het gasmasker zat in een stoffen draagtas, die opgedeeld was in twee vakken (het ene voor de filterdoos, het andere voor het masker. In de tas moest de buigzame darm rond de filterdoos en de gelaatsbedekker gerold worden. In een extra binnenzak in de tas, stak een doosje anti-damp (waarmee de glazen moesten ingesmeerd zijn voor gebruik), een zeemvel en twee reserveglaasjes. Onderaan de draagtas was een opening waardoor het luchtinlaatgat van de filterdoos stak. Wanneer het gasmasker in de draagtas stak, was dit luchtinlaatgat afgesloten door een hoedje. Dit hoedje was op zijn beurt verbonden met een touwtje dat vastgehecht zat aan de sluitsingel van de draagtas.
Wanneer men het gasmasker gebruikt had, was het de bedoeling om de gelaatsbedekker met de bodem naar omhoog in het vrije vak te leggen met het leder van de gelaatsbedekker naar binnen gedraaid, het draaglint naar onder in de tas en de darm in spiraalvorm gedraaid zodat die bovenaan de tas plat kam te liggen.
De draagtas werd op de linkerzijde gedragen.
De filter kon twintig maal zo lang meegaan als het ARS-gasmasker indien het gasmasker werd blootgesteld aan een intense en geconcentreerde beschieting. Bij blootstelling aan een aanval door middel van projectoren in een zone van 300 meter rond de plaatsen waar de stoffen neerdalen met de wind (1000 meter ingeval van twee aanvallen) of gebruik bij blootstelling aan golven binnen een straal van 300 tot 1500 meter was de slijtage gelijkaardig als het ARS-gasmasker. In de andere gevallen kon de filter haast onbeperkt meegaan.
Volgens het document uit 1932 (zie hoger) zouden er twee modellen bestaan hebben, namelijk het model 24 en het model 24-27.
(zie ook het topic Bescherming tegen giftige stoffen onder Ten velde – Het interbellum)
Het gasmasker model 1924 bestaat uit het eigenlijke masker, een filterdoos met opslorpende producten, een buigzame lederen darm (waarmee de filterdoos aan het masker gekoppeld werd) en een draagtas. Het eigenlijke masker bestond uit elastische prangers om rond het hoofd te trekken, een nekpranger, een draaglint (om het gasmasker op de borst te dragen in afwachtingspositie), de lederen gelaatsbedekker (het eigenlijke masker) met twee oogglazen, ontwasemd door twee buismondingen, en een bodem met kleppen en buismondingen.
Het masker bestond in drie groottes: klein (PT of Petite Taille), gewoon (TO of Taille Ordinaire) en groot (GT of Grande Taille). Deze aanduiding stond op de buitenkant van de gelaatsbedekker gestempeld.
Het gasmasker zat in een stoffen draagtas, die opgedeeld was in twee vakken (het ene voor de filterdoos, het andere voor het masker. In de tas moest de buigzame darm rond de filterdoos en de gelaatsbedekker gerold worden. In een extra binnenzak in de tas, stak een doosje anti-damp (waarmee de glazen moesten ingesmeerd zijn voor gebruik), een zeemvel en twee reserveglaasjes. Onderaan de draagtas was een opening waardoor het luchtinlaatgat van de filterdoos stak. Wanneer het gasmasker in de draagtas stak, was dit luchtinlaatgat afgesloten door een hoedje. Dit hoedje was op zijn beurt verbonden met een touwtje dat vastgehecht zat aan de sluitsingel van de draagtas.
Wanneer men het gasmasker gebruikt had, was het de bedoeling om de gelaatsbedekker met de bodem naar omhoog in het vrije vak te leggen met het leder van de gelaatsbedekker naar binnen gedraaid, het draaglint naar onder in de tas en de darm in spiraalvorm gedraaid zodat die bovenaan de tas plat kam te liggen.
De draagtas werd op de linkerzijde gedragen.
De filter kon twintig maal zo lang meegaan als het ARS-gasmasker indien het gasmasker werd blootgesteld aan een intense en geconcentreerde beschieting. Bij blootstelling aan een aanval door middel van projectoren in een zone van 300 meter rond de plaatsen waar de stoffen neerdalen met de wind (1000 meter ingeval van twee aanvallen) of gebruik bij blootstelling aan golven binnen een straal van 300 tot 1500 meter was de slijtage gelijkaardig als het ARS-gasmasker. In de andere gevallen kon de filter haast onbeperkt meegaan.
Volgens het document uit 1932 (zie hoger) zouden er twee modellen bestaan hebben, namelijk het model 24 en het model 24-27.