Op 11 mei 1917 krijgen de geüniformeerde functionarissen, zonder specialiteit, die gelijkgesteld zijn met de rang van officier ook een insigne toegewezen. Het embleem: een Belgische koninklijke kroon in een lauwerkrans. Dit wordt gedragen op de schouderstukken en het hoofddeksel. Op de kraag wordt het kenteken vooraf gegaan door een baret van 5 mm. voor de functionarissen met een rang gelijkgesteld aan hoger officier of 1 mm voor de klasse lagere officieren. (zie scan)
Sinds
28 april 1917 heeft ook de Militaire Veiligheidsdienst (Sureté Militaire) zijn eigen kentekens (zie afbeelding)
29 mei 1917 is de dag waarop er nog wat wijzigingen worden doorgevoerd op het emblemenfront.
De “
Service Topographique de l’Armée” draagt voortaan op de schouderstukken en hoofddeksel een kenteken voorstellende: een wereldbol met in het midden een bandelier met de letters S.T.A.. Deze dienst is een onderdeel van de artillerie.
"Observateurs en Ballon" de militairen die waarnemingen doen vanuit de ballons dragen vanaf nu op de rechterborst:
“un oiseau aux ailes déployées en travers de la lettre “O””
De
compagnie “Lance-Granades” vormt vanaf nu een onderdeel van de Loopgraafartillerie. Het kenteken wordt afgeschaft.
De militairen van de
Loopgraafartillerie dragen nu op de linker bovenmouw van hun uniform een gevleugelde granaat.
De officieren van deze dienst dragen op de schouderstukken het nummer van het artillerieregiment waartoe hun groep behoord. Onderofficieren, korporaals en soldaten dragen de emblemen zoals voorgeschreven voor hun eenheid.
Alle bovengenoemde kentekens zijn voor officieren geborduurd in gouddraad, witte katoendraad voor onderofficieren en rode katoendraad voor de troep.
Tot voor
2 juni 1917 werd de
“Compagnie de Réhabilitation” nog al eens verward met de
“Guetteurs Divisionnaires”.
De eerste compagnie zou men in het Nederlands “Eerherstel” noemen de tweede “Bespieder”. In de Cie. voor Eerherstel kwam men terecht nadat men in de strafcompagnie 3 maand van zijn straf had uitgezeten. De guetteurs waren wat iedereen, toen en nu, “patrouilleurs” noemt.
De verwarring bestond erin dat beide eenheden dezelfde kentekens droegen, nml. Het nummer van de divisie in Romeinse cijfers op de epauletten en de muts. Vanaf 2 juli 1917 droegen de “guetteurs” op hun infanteriekraagspiegels 2 gekruiste geweren
Ook hier zijn de kentekens voor officieren geborduurd in gouddraad, witte katoendraad voor onderofficieren en rode katoendraad voor de troep.
Een andere eenheid die de gekruiste geweren als embleem had waren de
“Troupes de Garde de Communications” maar zij droegen deze op de muts en de schouderstukken.
Vanaf 5 juni 1917 dragen de fuseliers van de compagnie MG een rode ruit op de linkermouw van hun vest en capottejas.
De Belgische douane wordt op 30 november 1917 in 't kakhi gestoken. Op de kraagspiegel dragen zij een "D" als herkenningsteken.
De postdiensten en de militaire postbodes krijgen vanaf 6 december 1917 een vierkante ruit op hun linkerbovenmouw. Voordien droegens zij een gele armband met in zwarte letters "POSTES" op.
Om het allemaal nog wat complexer te maken wordt op 5 augustus 1918 het reglement van 1 mei 1917 nog eens aangepast.
- De bataljons van de Genie verbonden aan de infanteriedivisies dragen het nummer van de divisie in Arabische cijfers op de muts, kraagspiegels en epauletten. (1é bataljon Genie = 1é I.D., 2é bataljon Genie = 2é I.D. etc.)
- De bataljons van de Genie verbonden aan de legerdivisies dragen het nummer van de divisie in Romeinse cijfers op de muts, de “helm” op de kraagspiegels en het nummer van het bataljon in Arabische cijfers op de epauletten..
- De Vervoerkorpsen verbonden aan de infanteriedivisies dragen het nummer van de divisie in Arabische cijfers op de muts en epauletten.
- De Vervoerkorpsen verbonden aan de legerdivisies dragen het nummer van de divisie in Romeinse cijfers op de muts en epauletten.
-“Les batteries d’accompagnement” (begeleidingsartillerie) dragen het uniform en de kentekens van de Loopgraafartillerie
- De eskadrons machinegeweren van de Cavaleriedivisie hebben vanaf nu op de muts en de schouderstukken de letter “C” (25 mm. hoog)
- De militairen van de “Batteries du Parc” dragen het uniform van de Artillerie zonder de kentekens, op het hoofddeksel en de epauletten de letter “P” (25 mm. hoog)
-De telegrafisten van de legerdivisie hebben op de schouderstukken de in elkaar gevlochten letters “T & F”, op de muts en kraagspiegels het nummer van de divisie in Romeinse cijfers.
-De telegrafisten van de Cavaleriedivisie hebben op de schouderstukken de in elkaar gevlochten letters “T & F”, op de kraagspiegels het “helmpje” van de Genie en de letter “C” op de muts.
- De telegrafisten van het Groot Hoofdkwartier (G.Q.G.) behouden hun huidige kentekens en uniform.
-De compagnie Zoeklichten (Projecteurs) verbonden aan de legerdivisies, de gekruiste toortsen op de schouderstukken, op de kraagspiegels het “helmpje” van de Genie en het nummer van de divisie in Romeinse cijfers op de muts.
- De overige compagnies Zoeklichten behouden hun huidige kenteken.
Al de kentekens die op de kraagspiegel van de vest staan worden ook zonder gekleurde achtergrond op de kraag van de capottejas gedragen
Het Koninklijk Besluit van 26 oktober 1918 laat toe dat de Vuurkoord (Fourragère) gedragen wordt. Deze zal bestaan in twee varianten: in de kleuren van het “Croix de Geurre” of in de kleur van de Leopoldsorde. De eerste wordt toegewezen aan de eenheden die tweemaal zijn vernoemd in de dagorder van het leger, de tweede vereist vier vermeldingen. Iedere vermelding op het vaandel of standaard telt voor één vermelding.
De Vuurkoord mag gedragen worden door alle militairen die deel uitmaken van een eenheid die aan bovenstaande eisen voldoet. Wanneer een soldaat door verwondingen opgelopen aan het front gemuteerd wordt naar een andere dienst behoud hij het recht tot dragen van de fourragère. Dit is eveneens het geval met militairen die alle gevechten die leiden tot een vermelding in het dagorder hebben meegestreden en door omstandigheden zijn overgeplaatst naar een andere eenheid.
Vuurkoord met de kleuren van het lint van het Oorlogskruis
Vuurkoord met de kleuren van het lint van de Leopoldsorde
Tot hier dan een chronologisch overzicht van de reglementering aangaande de Belgische insignes gedragen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aanvullingen, opmerkingen en prentjes zijn zeer welkom en hopelijk heeft er iemand iets aan gehad