Hallo,
In het persoonlijk dossier van een militair overleden op 16 juli 1919 vond ik het volgende document:
Betreffende de vermelding « Groupe Anti-Aéronef ». Over welke bewapening beschikten onze luchtafweer toen?
Het 3e RAL werd pas opgericht op 15 september 1919 door een reorganisatie van de zware artillerie. Voortaan zaten de loopgraafartillerie, de luchtafweer en de spoorwegartillerie gegroepeerd in deze eenheid.
De Groep AA zag er als volgt uit:
Groep AA 1e batterij met één sectie C75SP ACMA en twee secties C75SP Schneider
2e batterij met twee secties C75SP ACMA, een sectie C75SP Schneider en twee secties C75SP op zelf vervaardigde affuit
3e batterij met drie secties C75SP ACMA
4e batterij met één sectie C75SP ACMA en twee secties C75SP Schneider
5e batterij met twee secties Franse autokanonnen en één sectie autokanonnen ACMA
Het Franse Canon de 75 Mle 1897 (Puteaux) heeft nooit effectieve dienst gezien in het Belgisch leger. Het C75 ACMA, betreft eerder het 75mm kanon Schneider - Canet dat oorpronkelijk verkocht was aan Portugal, maar naar België werd doorgeschoven omdat hier de nood het hoogst was. Vele van deze kanonnen werden op een affuit geplaatst, vervaardigd door de Ateliers de Construction du Matériel d'Artillerie (ACMA) tijdens WOI.
