Virginie Lovelings oorlogsdagboek [1914-1918]

Het dagelijkse leven in België tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Moderators: Exjager, piot1940, Bram1940

Gebruikersavatar
Paddy
Berichten: 7570
Lid geworden op: 28 mei 2011 10:25
Locatie: Dendermonde, Idiot Trench
Contacteer:

Virginie Lovelings oorlogsdagboek [1914-1918]

Bericht door Paddy »

Virginie Loveling (Nevele, 17 mei 1836 – Gent, 1 december 1923) was een Vlaamse schrijfster. n de Eerste Wereldoorlog hield zij een dagboek bij, dat in 1999 voor het eerst verscheen in een integrale editie. Virginie Loveling overleed in 1923. Ze werd begraven op de Westerbegraafplaats in Gent.



Tijdens de Eerste Wereldoorlog verboden de Duitsers aan burgers om aantekeningen te maken over de oorlog. Virginie Loveling deed het toch.
DE Nederlanders mogen dan trots zijn op hun Betje Wolff en Aagje Deken, wij hebben de gezusters Loveling. Rosalie Loveling overleed jong in 1875, Virginie bouwde een faam op als schrijfster van realistische romans.

Ze had haar carrière als schrijfster in 1911 afgesloten met de roman Het revolverschot. Maar toen brak de Eerste Wereldoorlog uit. Van bij de mobilisatie, eind juli 1914, hield ze een dagboek bij, dat ze in stukken verborg in haar huis - het was streng verboden informatie over de oorlog te registreren. Na haar dood in 1923 kwam het manuscript in de Gentse Universiteitsbibliotheek terecht. In 1999 bracht de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) er een wetenschappelijke editie van uit, met de fouten en de lapsussen onverbeterd. Maar sindsdien doken nog enkele ontbrekende fragmenten op en de samenstellers Sylvia Van Peteghem en Ludo Stynen bezorgen nu een leeseditie waarvoor ze zonder gewetensproblemen een selectie konden maken omdat (als primeur) de integrale tekst op het Internet te raadplegen is.

Soortgelijke oorlogsdagboeken zijn bekend en uitgegeven, vooral dan het uitvoerige In oorlogstijd (1979) van Stijn Streuvels, naar een manuscript dat ook pas in 1978 in Het Lijsternest was teruggevonden. Hij bracht de toestand op het platteland in beeld. Hij fietste in het rond om een zo volledig en betrouwbaar mogelijk verslaggever te zijn. En hij schreef ook vanuit een geheel andere betrokkenheid, vanuit het standpunt van ,,wij [ hij bedoelt: de schrijvers, JB ] die het geweten zijn, de vertegenwoordigers, de vertolkers van het gemoed en de gevoelens van de mensen waarmede wij leven".

NIET zo Virginie Loveling. Hoewel ze af en toe met het rijtuig de stad uit trekt, blijft haar blikveld beperkt tot de stad Gent en haar directe omgeving. Ze woonde in de Marnixstraat, tussen het Citadelpark en de Kortrijkse Steenweg, tussen grote verkeersassen die naar het St.-Pietersstation leiden. Het lijkt wel of de oorlog daar vier jaar lang onafgebroken woedde. Bij de mobilisering en tijdens de bezetting ziet ze duizenden soldaten naar het station trekken, maar haast evenveel komen er gewond terug aan om er, liefst buiten het zicht van de bevolking, verpleegd en vaak ook begraven te worden.

Bij herhaling maakt ze melding van schietpartijen en bombardementen. In het beste geval wachten zij en haar meid bang het einde van de beschietingen af, in het ergste lijden ze schade van een nabije bominslag of zijn ze getuigen van gruwelijke taferelen. In februari 1918 wordt het station getroffen: ,,een vormlooze hoop van rompen en ledematen; [] een koetsier heel vermorzeld, stukken van schedels gevonden op het plein; een jarretelle met de helft van een kous er aan; rafels van een vrouwenrok, enzovoort.

Anders dan Streuvels voelt Virginie Loveling zich niet geroepen morele kanttekeningen te maken. Aanvankelijk blijft ze zelfs merkwaardig onbewogen bij haar verslag van de grote ommekeer: de mobilisatie, het eerste bombardement van Gent, het binnentrekken van de Duitse troepen. Daar zit zeker haar angst om betrapt te worden voor iets tussen. Niet alleen is het verboden over de oorlog te schrijven, zelfs voor de geringste kritiek op de bezetter of voor het miniemste aanhankelijkheidsbetoon aan het vaderland kon je een straf oplopen. Een fruitverkoopster die zwarte kersen, citroenen en tomaten naast elkaar uitstalt en een meisje met ,,een zwarten rok, een roode bloeze en een gele ceinture" worden terechtgewezen. Een jongedame die op de tram tegen een officier aanbotst en ,,het ingebeeld vuil der aanraking" van haar jasje veegt, vliegt voor negen maanden naar een gevangenis in Duitsland. Zo bang en geïntimideerd is Loveling dat ze, als op 24 november 1916 haar huis doorzocht wordt, er pas een jaar later melding van maakt.

ZIJN ze wel allemaal waar, die soms heel sterke verhalen? Veel ziet ze zelf gebeuren, maar veel meer heeft ze alleen van horen zeggen. (Merkwaardig toch, in onze ogen, een wereld waarin alleen wat mensen doorvertellen als informatie beschikbaar is.) Heel vaak twijfelt ze bij wat ze horen vertellen heeft. Dat de Duitsers hun eigen zwaar verminkten vergiftigen om ze niet te hoeven repatriëren, bijvoorbeeld. ,,Ik haal ze alleenlijk aan om den overspannen geestestoestand der bevolking te schetsen."

Over het verloop van de krijgsverrichtingen blijft het volk in het ongewisse, maar naarmate de oorlog vordert, voelt het de druk wel toenemen. Niemand ontsnapt nog aan de voedselschaarste en de woekerprijzen, en Duitsers gaan tot in het absurde in hun opeisingen bij particulieren: van koper, wol, ,,gebreide kleedingstukken, lintwaren, zijdeweefsels" tot ,,beeten, rapen", noten en zelfs wilde kastanjes.

Geleidelijk groeit in Lovelings relazen dan toch het medelijden en het afgrijzen om zoveel vernieling en verspilling van levens. De wrevel ook, ,,het vernederend bewustzijn in de macht van vreemd oppergezag te leven". En naast de angst voor de ontdekking - nooit wanhoop of ontreddering om wat ze meemaakt - groeit de weerbaarheid: de Duitsers mogen dan elk plekje in Vlaanderen onder controle hebben, ,,in den geest en het karakter der Vlamingen zijn ze niet doorgedrongen".

Over het activisme, en in het bijzonder de doorgedrukte maar controversiële vervlaamsing van de Gentse universiteit, laat ze zich opvallend neutraal uit. Beschaving in het persoonlijke optreden blijft voor deze dame van stand een voornamer distinctie dan nationaliteit of overtuiging. Toch voelt ze onder het gedaver en gebulder van de kanonnen subtiel aan dat de tijden kantelen. In het begin van de oorlog mag de meid zich voor het slapengaan nog even komen opwarmen in de kamer van haar werkgeefster. Tijdens een nachtelijk bombardement in september 1917 zoeken ze getweeën beschutting op het verduisterd gelijkvloers. ,,'Waar zijt gij?' tegen Suzanne. 'Hier.' 'Hier, waar is dat?' Ik strek den arm uit. Ze zit in den anderen hoek van de sopha: 't gezamenlijk gevaar wischt het verschil der standen uit.''

Ai toch, die spelling, waarom is die niet aangepast in een leeseditie voor een breed hedendaags publiek? Dat kon niet, want dan hadden, met de spelling, de formuleringen moeten worden omgegooid. Als Loveling na de wapenstilstand het beschavingsverlies in de wraakacties en vergelding registreert, en het hoofd schudt bij deze ,,geestestoestanden", kan haar emotie niet authentieker klinken dan als: ,,Ge zoudt er bij weenen van wereldsmart."

Natuurlijk staat deze tekst ver van ons af. En hij is lang. Maar hij dompelt je ook helemaal onder in de oorlogservaring, op een manier die geen geschiedenisboek of documentaire zo authentiek kan bieden.

Het is met deze spelling zoals met dit hele boek: even wennen, ja, maar dan ga je er ongeremd in mee.

[link2]bron,http://www.standaard.be/artikel/detail. ... d=GD9JLIMA[/link2]
Greetings from a Little Gallant Belgian
Patrick De Wolf
Militaria-Ruilbeurs Hangar 42 Dendermonde,http://www.facebook.com/Hangar42Militaria
There is a very fine line between "hobby" and "mental illness".
Plaats reactie

Terug naar “België bezet - 1914-1918 - la Belgique occupée”