De slag bij Sint-Margriete-Houtem en Grimde, 18/08/1914

De geschiedenis van het Belgische leger in de periode 1914-1918.

Moderators: Exjager, piot1940, Bram1940

Plaats reactie
Ivanhoe
Berichten: 127
Lid geworden op: 06 mar 2012 20:57
Locatie: Dendermonde

De slag bij Sint-Margriete-Houtem en Grimde, 18/08/1914

Bericht door Ivanhoe »

Op 18 augustus weerstaat te Grimde bij Tienen een afdeling van 5 compagnieën uit het 3de Linieregiment urenlang aan de stormloop der Duitsers, waarbij aan Belgische zijde bijna de helft der manschappen verloren gaat.

Heeft iemand een idee om welke compagnieën het juist gaat? Mijn grootvader zat in het 3e Linie/Ie bataljon/3e cie...
Arthur Hoornaert (3e en 23e linieregiment), klas 1913 - mijn grootvader (°1893 + 1976)
Juliaan De Wispelaere (4e linieregiment), klas 1937, mijn andere grootvader (°1917 + 1967).
Gebruikersavatar
Exjager
Sponsor 2022-2023
Berichten: 4384
Lid geworden op: 28 mei 2011 18:53
Contacteer:

Re: Grimde 1914

Bericht door Exjager »

Iets m.b.t. 2 Jagers te Paard is steeds welkom.
Mijn website,http://www.legerdienst.be
Ivanhoe
Berichten: 127
Lid geworden op: 06 mar 2012 20:57
Locatie: Dendermonde

Re: Grimde 1914

Bericht door Ivanhoe »

Mja...

"Zo ondermeer weerstaat op 18 augustus te Grimde bij Tienen een afdeling van 5 compagnieën uit het 3de Linieregiment urenlang aan de stormloop der Duitsers, waarbij aan Belgische zijde bijna de helft der manschappen verloren gaat. "

Daarmee weet ik natuurlijk niet welke compagnieën, maar toch al bedankt!
Arthur Hoornaert (3e en 23e linieregiment), klas 1913 - mijn grootvader (°1893 + 1976)
Juliaan De Wispelaere (4e linieregiment), klas 1937, mijn andere grootvader (°1917 + 1967).
clash
Sponsor 2022-2023
Berichten: 69
Lid geworden op: 03 jun 2011 20:09

Re: Grimde 1914

Bericht door clash »

Westkant Grimde
3/III/3
1/III/3
4/III3

Zuidwestkant Grimde - zuidkant Tienen
2/III/3
4/I/3

(respectievelijk compangie/bataljon/regiment)

groeten,
Bert
Ivanhoe
Berichten: 127
Lid geworden op: 06 mar 2012 20:57
Locatie: Dendermonde

Re: Grimde 1914

Bericht door Ivanhoe »

Aha, bedankt. Dus daar was mijn grootvader dus niet aanwezig. Toch interessant dat ik dat nu weet!
Uit welke bronnen haal je dit precies?
Arthur Hoornaert (3e en 23e linieregiment), klas 1913 - mijn grootvader (°1893 + 1976)
Juliaan De Wispelaere (4e linieregiment), klas 1937, mijn andere grootvader (°1917 + 1967).
Ivanhoe
Berichten: 127
Lid geworden op: 06 mar 2012 20:57
Locatie: Dendermonde

Re: Grimde 1914

Bericht door Ivanhoe »

Intussen heb ik uit de tekst die Exjager voorstelde, kunnen opmaken dat mijn grootvader in die dagen rond Boutersem zat, bij de Oude Vijvers. Een gevecht waar men voor de rest helaas niet veel exacte info over heeft, zelfs niet bij de Heemkundige kring...
Arthur Hoornaert (3e en 23e linieregiment), klas 1913 - mijn grootvader (°1893 + 1976)
Juliaan De Wispelaere (4e linieregiment), klas 1937, mijn andere grootvader (°1917 + 1967).
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2270
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Re: Grimde 1914

Bericht door Bram1940 »

Hallo,

Hieronder enkele oude artikels van het heemkundig blad van Velpeleven over de gevechten te Boutersem in 1914:

Voor de "wedersamenstelling" van het hardnekkig gevecht dat nu, haast 60 jaar geleden, namelijk op 19 augustus 1914 in onze gemeente, en meer bepaald op de oude Vijvers, geleverd werd tussen het 3de Linieregiment en de oprukkende Duitsers en waarbij aan Belgische zijde 21 officieren en soldaten sneuvelden, zullen we beroep doen op geschiedkundige, militaire en kerkelijke dokurnenten, alsmede op de gegevens van de burgerlijke stand. Ook de verklaringen van dorpsgenoten, die in mindere of meerdere mate getuigen geweest zijn van dit treffen, zullen van grote waarde zijn. In verband hiermee verheugen we ons ten zeerste om het enthousiasme waarmee deze personen met ons wïllen samenwerken. Wij beseffen heel goed dat deze getuigenissen in de loop der jaren aan preciesheid ingeboet hebben, maar dit neemt niet weg dat we, door het verzamelen van al deze gegevens, tot een beter inzicht zullen komen van hetgeen er zich op 19 augustus 1914 in onze gemeente afgespeeld heeft. Tevens zullen we een klaardere kijk hebben op de sfeer, de gemoedstoestand die er onder onze bevolking heerste, niet alleen tijdens de eerste oorlogsdagen maar ook gedurende het ganse verloop van de Eerste Wereldoorlog. Dat het gevecht van de Oude Vijvers hevig moet geweest zijn, wordt onder meer bewezen door de weerklank die het had in de oorlogsliteratuur van de jaren 1914 - 1918. Getuige hiervan een boek, geschreven door René Vermandere, waarin deze het gevecht van de Oude Vijvers uitvoerig beschrijft. Het boek is getiteld "THIJL SPERREMAN "; het bestaat uit twee delen en werd in 1927 uitgegeven door de Maatschappij " Voor God en 't Volk ", Huidevettersstraat in Antwerpen. Ons interesseert vooral het tweede boekdeel en meer bepaald het eerste hoofdstuk " EEN TEGEN HONDERD". Hierin verhaalt Vermandere wat de hoofdacteur van het boek, Thijl, meemaakt op die bewuste dag "dicht bij Boutersem" volgens Vermandere, maar in werkelijkheid op de Oude Vijvers te Boutersem. Wij zijn er ons wel van bewust dat de schrijver hier geen evangelie verkondigt; het is geen historisch naslagwerk, wat men trouwens, van een romanschrijver als Vermandere niet mag verwachten. Tenslotte weze nog opgemerkt dat de naam THIJL.en alle andere, die in de tekst voorkomen, pseudo-namen zijn. Wij geven hierna de tekst van dit eerste hoofdstuk ongewijzigd weer.
R. GEYSENS,.
Enkele dagen later dicht bij Bautersem, nam Thijl deel aan een gevecht, waarbij tot den laatsten Belgischen meedestrijder bijna, het leven liet.
Het was er niet langer uit te houden, en al die hier nog standhield, geraakte in dien staat van halve bewusteloosheid die den schrik wegneemt, het gevaar verbergt, en het denken verhindert.
De gezichtseinder, beperkt tusschen bosch en steenweg, was ééne vuurlinie. Aanhoudend spuwde het woud grijze jassen die de gevallene kwamen vervangen, met automatische regelmatigheid.
De Belgen kregen weer het vage besef dat er geen doodschieten aan hielp, en het heele Duitsche leger daar bijeen stond getroept, veerdig als 't moest, om een volle jaar kersversche krijgers te verstrekken,
-'k Geloof dat ze ze weer recht zetten schreeuwde Thijl in Mane's oor, terwijl hij, even als zijn maats, plat op den buik liggend, zijn geweer warm hield, en menigen mof onderste boven deed tuimelen.
De houwitsers donderden bedicht en bedichter neer. Stellig vielen zij uit de wolken. Karrevrachten eerd deden zij naar boven vliegen, als spuwde de akker van walg bij de wraakroepende ongelijkheid van dat moorddadig kampen. Wolken van stof en zand waarden in dezen doodelijken dampkring, waar de lucht bevangen werd en het ademen bemoeilijkt.
Wat hielp het er aan, dat de draaiers of helpers aan den akeligen kleppermolen die de vijand aan den steenweg had opgesteld, werden omgeblazen, keer voor keer.
Er kwamen weer nieuwe dienaars van den dood opdagen. De akelige fonctie mocht niet onderbroken.
Dat ratelde en knetterde aanhoudend, en zoo voos was op den eind het gehoor der strijders geworden, door dien heelen nanoen geweldig en moorddadig gerucht, dat het hun toescheen als stonden zij enkel eene hagelbui met donder onder een glazen dak uit.
-Amei, de Werviksche toebak met zoo'n vlage ", riep een Westvlaming uit Thijls groep.
Kapitein Somville stond achter een reuzenpopulier dicht den boomgaard der hoeve, waartegen de vijand de Belgen gedreven had.
Zijn uitgesmoord bruin houten pijpken stak nog tusschen zijne tanden, die hij in een soort grijnslach liet zien, gelijk een gesarde hond voor hij toeknapt.
Hij had de kardoezen en roer van een armen stumperd genomen, die aan zijne zijde gedood, als een St.Andrieskruis.op den rug lag uitgestrekt.
Hij stond daar blootshoofds, met verkrampte wezentrekken. Aan zijn zilveren, net gekamd haar,ontbrak nog geen pijltje.
Telkens hij mikte om zijn man niet te missen, beefde zijn lang wit geitenbaardje van woede en spuwde hij allerhande beleedigingen, Fransche en Vlaamsche dooreen, naar de Duitschers, zijn gemoed met dezelfdee drift ontladend als zijn geweer.
-Albochen, vauriens, smeerjokkels, canailles!...
Maar zie! daar bemerkte hij dat vijandelijke soldaten de glooiing van den steenweg opklaferden, en zouden pogen de Belgen links aan te vallen.
Juist op dat oogenblik werden de mitrailleuzen vooruit geschoven, en hield de moorddadige hagel enkele seconden op. "

Deel 2

Een relaas van de slag bij de oude vijvers in Roosbeek; uit het boek van René Vermandere, hoofdstuk één:
Een kazernvloek kwam over zijn trillende lippen, en van het gunstig oogenblik gebruik makend , huilde hij met gescheurde stem zijne manschappen toe:
- "Let op jongens... de albochen snijden ons den pas af. Naar het dorp toe .. langs daar Sergeant Stevens..."
Zijn uitgestoken arm kostte den boom waarachter hij stak, een heel deel hagelwonden , maar de reus verdroeg die menschenwoede zoo onwrikbaar, als hij eene eeuw lang des woede der orkanen had getrotseerd.
Bijna elk die kon maakte dat hij wegkwam, kruipend, op handen en voeten lopend, geraakte een deel mannen in de gracht, en sukkelde van daar door de haag in den boomgaard, waaruit zij in de richting der kerk, wegrenden. Eilaas hier ook, was het voor menigen braven jongen het laatste oogenblik, want de soldaten op den steenweg namen ze onder een schrikkelijk vuur. De overste was de eenige die nog rechtstond, achter zijn populier. Ook Mane en Thijl met een tiental maats bleven naar doorschieten, terwijl zij steeds achterwaarts kruipend, eindelijk tegen de haag terecht kwamen.
- "Laten wij ons hier vastspijkeren, jongens", schreeuwde Nane.
- "Hier of verder op is eender", zegde bedaard aan zijn zijde een piot, met fijn besneden wezenstrekken en een gitzwarten baard.
Maar thans vernam de kapitein geweervuur achter zijn rug, en een oogenblik dacht hij zich omsingeld. Nu eerst bemerkte hij een huis, tussen de hoeve en den steenweg gelegen, en juist viel zijn oog op een Belgische kepi die uit de zoldervenster keek. Een man vuurde van daaruit op den vijand.
- "Kruipen", huilde hij, "wij zullen de nietweerds daar langs achter nog een beetje spel leveren."
Hij liep maar rechtop, alsof zijn bevel van voorzorg maar de anderen betrof en de kogels onschadelijk voor hem waren. Maar eensklaps onderdrukte hij een gil die tot zijn lippen steeg. Met hem drongen Thijl en zijn maats de woon binnen; acht soldaten, waaronder een met half afgeschoten oor, en wiens bloed in zware droppels op den schouder lekte. Een viertal die mede gepoogd hadden aan de woon te geraken wierden door het Duitsche lood in dit pogen gestuit, en bleven jammerend onder weg liggen. De bewoners waren gevlucht en hadden slechts den tijd gevonden - men zag het wel - om geld en juwelen te redden. Het huis was een vierkante stomme blok, denkelijk door den vroegeren pachter der hoeve daar ten minste koste geplaatst om er te rentenieren. Dergelijke soort van rust zal de man zijn eigen nooit hebben voorgesteld.
Het gebouw bestond uit verdiep en zolder, die elk een venster hadden met uitzicht op den bloedigen akker, waar de jongens zich zoo heldenmoedig hadden verweerd.
- "Naar boven", klok Somville's stem in de landelijk bemeubelde keuken van het gelijkvloers. "Ik kom zoo aanstonds. Geef het hun maar goed!"
Hij moest op de tanden bijten om het niet uit te grijzen van de pijn, want hij had zo-even een kogel in den rechterarm gekregen. Hij verzweeg dat echter en had maar een spijt, dat hij er niet meer mee mikken kon. Toen hij daar zo-even naar den trap wees met zijnen gekwetsten arm had hij tien duizend sterren gezien!
Reeds knetterde het geducht boven zijn hoofd. Hij ook rende nu den trap op, en op 't eerste gekomen zag hij dat zijne mannnen een matras in het open venster duwden, en dan maar aanstonds hunne roeren deden spreken.
- "Gemaakt gekocht", lachte de zwarte baard zijne sneeuwwitte tanden latende zien, terwijl hij maar aanhoudend vuurde, "ze moeten den vent die hier die fortificatie heeft besteld decoreren".
Ook uit het dakvenster klonken de schoten bedichter. In het eerst kwam er geen antwoord. De vijand zal denkelijk gedacht hebben dat de Belgen tot den laatsten man waren weggekomen. De officier ijlde naar de zolderkamer, de pijn van zijnen gewonden arm effenaf vergetend, in de razende voldoening van den nieuwen toestand die zich hier voordeed.
- "Sta daar niet al voor dat venster, verdomme", vloekte hij tot Thijl, Nane, den sergeant en de anderen "stoot pannen uit, daar, daar, amei, oei!"
In zijne drift had hij weer zijn zieken arm vergeten, en zelf met zijne twee geloken vuisten tegen de pannen gebeukt; nu stond hij daar zich te krullen van de pijn, hoeveel moeite hij ook deed om zijn leed te verbergen.
- "Ca y est ", riep eensklaps de sergeant, die geschoten werd dwars door het dak, in vlakke borst, toen hij door het gemaakte pannegat aanleggen wilde.
- "Mon Dieu, ces shenapans", zoo gromde hij zijn laatste razernij uit, en een paar stappen achteruitdeinzend, viel hij, met het hoofd op een deel sparremutsaards en bleef er stuiptrekkend liggen.
De woede, de doodsverachting die allen vervoerden, maakten hen onverschillig aan gelijk wat nu gebeuren mocht. Aan de deur der eeuwigheid slaat men geen acht op 't gezelschap. Slechts de kapitein bukte zich, en Stevens' hand vattend voegde hij hem in het fransch toe; " Vaarwel Stevens, gij sterft als een moedig soldaat!"

Deel 3

- "De smeerjokkels hebben ons al ontdekt", gromde de sinjoor. "Zie, groote lummel, dat is voor u!" Hij moest een bijzonder scherpe schutter zijn. De groote lummel dien hij bedoelde zonk door zijn knieën, en tevens viel er nog een ander aan zijne zijde.
Zo aanhoudend door hadden de Belgen gevuurd, dat de Duitschers zullen gemeend hebben wel voor honderd verschanste vijanden te staan. Zij liepen den akker over, schuilden achter de haag, sprongen weer op en liepen tot bachten de schuur van waar zij, schuins voor zich, de roeren uit het dak- en verdiepvenster zagen steken. De pannen hadden het nu gedaan: het regende roode scherven op de laatste verdedigers, en een klein bleek soldaatje, met blauwe ogen en rosse stekels, viel in Thijl's armen .
- "Ons moeder", mompelde de arme drommel. Denkelijk verbeelde hij zich nu, in zijn doodstrijd, voor eene overheid te staan, want hij bracht zijne hand aan de slapen : "Charles Boveleers" ,mompelde hij, alsof hij niet onbekend wilde sterven. Maar hier kwam een gulp bloed uit zijn scheef getrokken mond en ... thans stond hij werkelijk voor een geduchte, maar tevens de allergoedertierendste overheid. De kogels kwamen al leeger en leeger, en nu mikten de Duitsche lummels juister, en er regenden er van langs om meer in dien ongelijken strijd van honderd tegen een.
- " Op den grond ", bevool Somville ." de smeerjokkels zullen wel voor schietgaten zorgen ".
Werkelijk, langs den schuurkant hingen er bijna geen pannen meer. De jongens bleven maar doorschieten plat op den planken vloer liggend. De signoor ging voort met het doodsvonnis af te lezen van d' albochen die hij naar de andere wereld hielp.
- "Daar grijze rekel... Dat is wat sauerkraut bij uw schweinefleisch." Eensklaps sprong hij recht, huilend, zichtbaar geweld doende om nog iets te zeggen, een kogel vlak in de kaak had zijn kin vermorzeld. Bloed kwam gegoten uit den mond dien hij wijd openhield, en waarin de tong en gehemelte stuk waren geschoten. Maar nu werd hij een schijf, wier zicht de albochen aan de schuur deed juichen en lachen; twintig kogels te gelijk drongen hem door de krachtige, mannelijke, moedige borst, en hij stortte neer in eene laatste broebeling van onverstaanbare woorden.
- " Naar 't eerste", grolde de kapitein, en 't voorbeeld gevend, kroop hij, nog immer met het pijpken tusschen de tanden, naar den trap toe, wijl Mane en Thijl volgden. Dicht den hoek, zagen zij daar den schoonen jongen man, kreunend, met den kogel door het hoofd, in de stuiptrekkingen van den pijnlijksten doodstrijd liggen. Over hem heen was de soldaat met zijn afgeschoten oor, dood neergestort. Uit eene kleine keelwonde lekte gedurig bloed op den pekzwarten baard van den stervenden krijger. Onverschillig aan al deze afschuwelijkheden, stond de Westvlaming, door de matras gedeeltelijk beschut, maar door te mikken, zoo gerust alsof hij in eene schiettent op de foor zijne behendigheid beproefde.
- " Langs achter weg ", klonk eensklaps de schorre stern van den kapitein, " ze voeren kanon aan!".
Inderdaad aan den hoek der schuur was men het stuk aan 't opstellen en, al te laat eilaas, scheen het de mannen toe dat het nu of nooit tijd van wijken was.
Zij stormden den trap af, maar voor zij nog de achterdeur hadden bereikt , stonden zij eensklaps in een stikkenden dampkring van rook en vuur die het weinig besef dat zij tot nu toe overhielden, in razende ijlhoofdigheid deed overslaan.
Het was alsof het huis uit zijne grondvesten sprong en weer neerplofte in gruis geplet onder zijn eigen ge wicht. Balken kraakten, muren begaven vielen om of bleven daar, vallens gereed en scheef getrokken, hangen.
Eene wolk van witrood stof ontstond oogenblikkelijk, die Thijl het ademen belette. hem in neus, mond en ooren drong. Het was een stond teenemaal duister, hij lag ten gronde en zijn rechterschouder deed hem pijn, als had hij daar een geweldigen slag ontvangen. het gevoel van zelfbehoud deed hem opspringen, en door eene opening van den muur vluchtte hij langs achter weg , waar hij het vrije veld zag door de blijde zonne beschenen, waar hij het leven zag, geen ander doel meer kennende dan 't bereiken van die plaats, dan te ontkomen aan die hel, hij de eenige misschien die er niet door werd verzwolgen!! "
door Rene Vermandere.
- S L 0 T -
N.B. Hier eindigt het verhaal van de strijd aan de Oude Vijvers van I9 augustus 1914, zoals THIJL SPERREMAN hem beleefd heeft.
Dit relaas werd integraal en in de oorspronkelijke versie overgenomen uit het boek "TIJL", dat geschreven werd door RENE VERMANDERE en in 1927 te Antwerpen werd uitgegeven.
Verder in dit boek lezen we dat Thijl vlucht in de richting van Leuven, dat hij via Lovenjoel en Korbeek-Lo, zal bereiken.
P. Dormaels § R. Geysens.

Deel 4
Een ander boek waarin sprake is van gevechten in Boutersem en Roosbeek, is: "Les Allemands à Louvain"; het werd geschreven door Hervé de Gruben, brancardier in het noodhospitaal St Thomas ( het Hoger instituut van wijsbegeerte, Tiensestraat te Leuven ), en werd uitgegeven te Parijs door Plon-Nourrit et Cie in 1915.
Verschillende delen uit dit werk werden later opgenomen in de zeer omvangrijke bundel "De Grote Oorlog", waarvan nog slechts weinig exemplaren bestaan.
In dit naslagwerk van 1955 bladzijden brengt een onbekende schrijver, op zeer uitvoerige wijze, verslag uit van de meeste gevechten - kleine en grote - van de "Grote Oorlog".
Alhoewel er melding gemaakt wordt van gevechten in Boutersem ontbreekt toch het relaas van het gevecht aan de Oude Vijvers. In een vrije vertaling volgt nu het verhaal van Hervé de Gruben .
"De 18de augustus, ongeveer 9 uur in de avond, wandelden we op de binnenplein en bespraken de recente gebeurtenissen. Plots drong een vreemd gerucht van buiten tot ons door. Het was niet de regelmatige stap van voorbijtrekkende troepen, waaraan we gewend waren, maar wel het verward geluid van een ordeloze menigte, een mengeling van mannenkreten, vrouwengillen en kindergeschrei, samen met geknars van wielen op de straatstenen.
Honderden dorpelingen kwamen uit de richting van Tienen. Radeloos waren ze gevlucht: hinkende ouderlingen, moeders, die hun kinderen bij de hand voorttrokken, jonge meisjes met pakken op de schouders; ternauwernood geklede zieken werden op kruiwagens voortgeduwd. Een tiental zuigelingen lagen te schreeuwen in een stootkar.
Te midden van deze troep stapten meestal besmeurde soldaten, het hoofd gebogen, de muts in de hand.
Een gezin - vader, moeder en vijf kinderen - bleef vóór het hekken staan.
"Komt toch binnen om te rusten ", zeiden we. " Neen, neen. We hebben onze kleinste verloren. Men heeft het op een kar geworpen. Het is twee jaar. God helpe ons om het terug te vinden !
" Maar, zegt ons toch wat er gaande is!"
"Zie maar! ".
De boer wees in de richting van Tienen. De hemel was rood. Hoeven en huizen stonden daar in lichtelaaie.
Wij klopten bij onze buren, de Franciscanen in de Vlamingenstraat, dezen openden hun poorten bereidwillig en enkele tientallen vluchtelingen vonden er onderdak. Wij slaagden er verder in enkelen onder te brengen in een lokaal van een school in de Tiensestraat. Velen, echter, kampeerden op straat.
Om 10 uur kwam een Belgisch sergeant ons melden dat de achterhoede van ons leger, te Boutersem en te Roosbeek, door de Duitsers aangevallen was geworden en men ongetwijfeld gewonden zou aanvoeren.
Onze wakers reden dadelijk per fiets naar de verschillende dokters van het hospitaal om hen op de hoogte te brengen. Om 11 uur waren ze allen bijeen in de operatiezaal.
Op dat ogenblik stopte een kar voor het hospitaal. Een jonge dokter - een oud-student van Leuven - stond rechtop in het karretje; een Franse verpleegster, die zich ingelijfd had bij het Belgisch Rode Kruis, vergezelde hem.
" Een gewonde; " zei het dappere meisje," hij is lelijk toegetakeld! " Wij meenden, in de duisternis een menselijke gedaante te herkennen, gekleed in een blauwe jas,' en op stro uitgestrekt. Bloed stroomde op de stenen. Mgr. Deploige en M. Thiery kropen op het karretje, en brachten hun vreselijke last in de operatiezaal. Dit was voor allen een ogenblik van onbeschrijfelijke ontroering.
De gewonde was een gespierde Vlaming. De rechterarm was dicht bij de schouder weggeschoten, de linker voorarm verbrijzeld. In het door kruit bevuild gelaat hingen de ogen uit hun kassen. De ongelukkige was nog bij kennis. Kanunnik Thiéry hoorde zijn biecht en diende hem de laatste sacramenten toe.
Na deze plechtigheid mompelde de gewonde: " Leve België!"
Professor Schockaert, die hem opereren zou, verdoofde zijn snikken, toen hij het werk aanving. De dood kwam de arme verminkte verlossen, en drie dagen later, voerden we het lichaam van onze eerste zware gekwetste naar het kerkhof, In de zak van zijn ondervest vonden we een, met bloed doorweekte brief van zijn moeder; " Doe goed uw plicht:", schreef zij. " Verdedig wel uw land. Hier bidden wij allen voor u. God beware België.! ''
GEYSENS R.
DORMAELS P.

Commandant LOUIS.
Kapitein-commandant LOUIS - geboren te Frameries op 23 maart 1865 - stond aan het hoofd van een hoofdwacht ( 3 Linieregiment ), die voor opdracht had, de terugtocht van het Belgisch leger' te dekken. Hij sneuvelde tijdens het gevecht aan de Oude vijvers te Boutersem, samen met 20 andere Belgische soldaten. N.13. Wij danken de Zusters van de Christelijke Scholen van Boutersem voor het ter onzer beschikking stellen van allerlei documentatiemateriaal, o.m. het portret van Commandant LOUIS.

Commandant Louis, gesneuveld Boutersem19 augustus 1914
Deel 5

"Les allemands à Louvain"
(vervolg)
Andere wagentjes volgden. Een bracht ons een grote jongeman, met bloed bedekt. De rechterwang was open gereten van boven tot beneden, de twee lippen en de kin waren gespleten. De gewonde had zelf zijn gordelriem over het onderste gedeelte van zijn gelaat gebonden om de stukken vlees, die bij het schokken van de kar wiegelden, samen te houden. Hij maakte zich bekend en drukte zijn vreugde uit, geherbergd te zijn in het hospitaal St Thomas. 't Was een oud-student van Leuven en had in dit gebouw menige voordracht bijgewoond. Niets was meer ontroerend dan zijn geschiedenis. Zaterdags v68r de oorlog was hij in het huwelijk getreden. Hij was op huwelijksreis In Genua toen het mobilisatiebevel hem bereikte: hij onderbrak zijn reis onmiddellijk om zijn aangevallen vaderland te komen verdedigen. Veertien dagen later werd hij door een noodlottige schrapnel getroffen. Dokters en verpleegsters dienden hem hun beste zorgen toe, en hij genas: zijn vrouw, die al die tijd in Wallonië gebleven was, kwam hem hier vervoegen.
De volgende morgen, on 5 uur, vertrok Karl de Harvengst, onze meest ondernemende brancardier, naar Roosbeek en Boutersem, met de auto, een gans nieuwe " Dian-Bouton " van 40 PK, die de ambulancier van Mr, Leon David gekregen had. Verschillende keren die dag en ook Ie anderendaags, reed hij naar Boutersem en telkens bracht hij gewonden mee. Het was hem dikwijls moeilijk om door de Duitse colonnes,; die naar Leuven opstapten, te geraken.!
Eén van de gewonden, die ons "s woendags aangevoerd werden, was commandant G.... Door een schot getroffen, lag hij te Roosbeek in een gracht. Een Duits officier had hem tegen ontvangstbewijs een som van 600 franken afgenomen. Kwam dan een patrouille. "Een officier" riep één der mannen. "Laten we hem afmaken!" huilde een ander, zijn geweer afschietend. De rechterarm van de ongelukkige officier werd hierbij verbrijzeld, en zou nu moeten afgezet worden.
Terwijl steeds meer gewonden gebracht werden naar het hospitaalbleef het de ganse dág druk in St Thomas. De stad bleef die 19de augustus somber en gedrukt. De verhalen der vluchtelingen hadden er veel angst gewekt.
In de bijna verlaten straten, en vóór de reeds in grote getale gesloten huizen, trokken de troepen haastig door in de richting van Antwerpen. De meesten kwamen er nog tamelijk goed voor. Ik herinner me een fantast die mij toe schreeuwde: "We zullen weldra terugkomen, vrienden, de overwinning wordt slechts uitgesteld".
Inderdaad, voor onze dappere soldaten was het gevechtsterrein alleen naar verplaatst: zij gingen strijden onder de muren van Antwerpen, zoals ze het voor Luik hadden gedaan. ......"
Tot zover Hervé de Gruben in zijn boek: "Les Allemands à Louvain", dat in 1915 werd uitgegeven te Parijs door Plon - Nourrit et Cie.
Uit zijn verhaal blijkt duidelijk dat er HARD werd gevochten in Boutersem op die bewuste woensdag I9 augustus 1914. Eenentwintig soldaten sneuvelden die dag op de Oude Vijvers, terwijl er verder vele gekwetsten waren.
Uit het verhaal van Hervé de Gruben puren we verder, dat de opdracht van de Belgische achterhoede, dus ook van het 3e Linieregiment, was de terugtocht van het Belgisch leger naar Antwerpen te dekken.


Tot hiertoe hebben we de oorlogsliteratuur aangehaald, waarin sprake is van gevechten in Boutersem en Roosbeek op I9 augustus 1914. In het eerste boek " Thijl Sperreman " beschreef René Vermandere de strijd in zijn volle hevigheid, terwijl in het tweede "Les Allemands à. Louvain", Hervé de Gruben het heeft over gekwetsten van ditzelfde gevecht. Vanaf volgende bijdrage zullen we trachten de juiste toedracht van het gevecht aan de Oude Vijvers na te gaan, dit aan de hand, enerzijds van officiële gegevens, afkomstig van het legerarchief, en anderzijds van verklaringen van mensen van bij ons, die ons vele nuttige inlichtingen verschaft hebben, waarvoor wij ze dan ook hartelijk danken. GEYSENS R.- DORhAELS P.
GEYSENS R.
DORMAELS P.

Na de foto van Kommandant LOUIS, die in vorig " Velpeleven " verscheen, publiceren we in dit nummer die van Luitenant WESTÉNDORP. Luitenant WESTENDORP behoorde tot het 3e Linieregiment, en streed onder het bevel van Cdt Louis bij de Oude Vijvers te Boutersem. Samen met zijn overste, Cdt Louis, en I9 onderofficieren en soldaten, sneuvelde hij op 19 augustus 19I4
Luitenant Westendorp.


Luitenant Westendorp, gesneuveld Boutersem19 augustus 1914
Deel 6

Zoals in vorig nummer aangekondigd werd, zal in deze bijdrage gepoogd worden de gebeurtenissen van 19 augustus 1914 te Boutersem te reconstrueren aan de hand van officiële documenten uit het Legerarchief. De nodige gegevens daartoe hebben we kunnen vinden in het Centrum voor Historische Documentatie dat verbonden is aan de Diensten van de Generale Staf van de Krijgsmacht te Brussel. Deze gegevens laten ons toe een. tamelijk concreet beeld te krijgen van de feitelijke achtergrond van de gebeurtenissen die zich die dag in onze gemeente afgespeeld hebben:
Opmerkelijk in dit verband is wel het feit dat de geraadpleegde documenten allen slechts handelen over algemeenheden, zoals de bewegingen van de diverse legerafdelingen en dergelijke, maar dat er nergens ook maar met één woord gerept wordt over het verloop van de gevechten zelf te Boutersem; er wordt enkel vermeld dat er gevochten is geworden, maar meer ook niet. Tengevolge van deze karige berichtgeving in de officiële documenten is het ons dan ook niet mogelijk op dit ogenblik een historisch verantwoord verslag te brengen van de eigenlijke gevechten aan de Oude Vijvers en hebben we ons noodgedwongen moeten beperken tot het schetsen van het algemeen kader waarin de betrokken feiten zich afgespeeld hebben.
Om te beginnen nog een paar gegevens over het 3de Linieregiment dat bij de gevechten te Boutersem betrokken was.
Op 3 augustus 1914, bij het uitbreken van de oorlog, was het 3de Linieregiment, dat onder bevel stond van kolonel Decour, gekazerneerd, te Oostende en te Ieper. Samen met het 23ste Linieregiment. vormde het de 3de Gemengde Brigade, die op zijn beurt weer een onderdeel was van de 1ste Legerafdeling die belast was met de verdediging.van de Getelinie.
Bij het uitbreken van de oorlog telde het, 3de Linieregiment 47 officieren en 1.75I onderofficieren en soldaten, verdeeld over 3 bataljons van 4 compagnieën elk, wat het totaal dus op 12 compagnieën brengt, aangevuld net een compagnie machinegeweren en mobiele artillerie.
Onmiddellijk na het uitbreken van de vijandelijkheden wordt het 3de linieregiment per trein overgebracht van Oostende naar Tienen om er samen met andere Belgische legereenheden post te vatten op de Getelinie.
Terwijl het gros van het Belgisch Leger ( Veldleger ) via Leuven en Mechelen terugtrekt op Antwerpen, leveren de achterhoeden van het 3de Linieregiment herhaaldelijk verbitterde en bloedige gevechten met de oprukkende Duitse troepen. Zo ondermeer weerstaat op 18 augustus te Grimde bij Tienen een afdeling van 5 compagnieën uit het 3de Linieregiment urenlang aan de stormloop der Duitsers, waarbij aan Belgische zijde bijna de helft der manschappen verloren gaat.
Om aan de omsingeling en vernietiging door de Duitsers te ontkomen, trekt het restant van deze afdeling zich in de namiddag tezamen met de overige afdelingen van het 3de Linieregiment, via Tienen en Kumtich op Boutersem terug, waar het 's avonds toekomt en er nog een woelige nacht beleeft ingevolge de steeds voortdurende voorpostgevechten en de doortocht van terugtrekkende troepen.
Ondertussen namen de Duitsers Tienen in en bezetten ze reeds Kumtich tegen de avond van de 18de augustus.
Terwijl dit alles zich afspeelt, verlaten de troepen van het 23ste Linieregiment, die ten Noorden van de Leuvensesteenweg liggen en door de snelle opmars der Duitsers„ gevaar lopen ingesloten te worden, hun stellingen tijdens de nacht, ze ontwijken de vijandelijke troepen die de grote baan controleren, maken een omweg langs Kerkom en bereiken aldus tegen 3 u in de morgen van de I9de augustus Boutersem, waar zij legeren.
Ondertussen krijgt het 3de Linieregiment, dat ingevolge de gevechten te Grimde tot 2 bataljons gereduceerd is, tijdens de nacht bevel om nieuwe stellingen te gaan innemen in de hoop aldus de aftocht van het gros van het Belgisch Leger beter te kunnen dekken. Deze nieuwe orders worden echter gegeven op een bijzonder ongunstig ogenblik daar het regiment reeds op weg is naar Boutersem, en Kumtich reeds in handen is van de Duitsers; de wegen zitten bovendien boordevol vluchtelingen en terugtrekkende soldaten. De bevelen worden niettemin stipt uitgevoerd.
Het 1ste bataljon, dat nog uit 3 compagnieën bestaat, neemt onmiddellijk stellingen in op strategische punten tussen Willebringen en Kumtich (1ste Cie), langs de Leuvensesteenweg (2de Cie) en ten noorden van Honsem (3de Cie).
Het 2de bataljon zijnerzijds verzamelt te Roosbeek en verlaat deze plaats rond 21 uur, om de aangegeven voorposten te gaan bezetten. Tijdens de opmars worden ze door de Duitsers hevig onder vuur genomen, zodat de tocht slechts moeizaam vordert. Het is dan ook reeds middernacht, als de troepen eindelijk de aangewezen punten bereiken.
De 1ste Cie. neemt stelling op de Leuvensesteenweg, iets vóór Kumtich en een 300 meter voorbij kilometerpaal 40; de 2de Cie. op de Galgenberg (hoogte 84) ten Noorden van de Leuvensesteenweg (de grote baan); de 3de en 4de Cie. tenslotte, zouden posities moeten innemen hebben respectievelijk op het kruispunt van de baan Kuntich-Vissenaken met de baan Tienen- St. Joris-Winge en aan de Velpebrug, waar deze rivier de baan Tienen-St.Joris-Winge kruist.
In de loop van de nacht echter komt op het hoofdkwartier het bericht binnen dat de stellingen, die aan beide laatstgenoemde compagnieën toegewezen werden, inmiddels reeds door de vijand bezet zijn.
Tegen 4 uur in de morgen van de 19de augustus beveelt het hoofdkwartier van de 1ste Legerafdeling dan ook de terugtrekking van alle voorposten naar Leuven,
De 3 compagnieën van het 1ste bataljon en de 1ste en 2de compagnieën van het 2de bataljon ontvangen het bevel tegen 5.00 uur in de morgen, zij vertrekken onverwijld en bereiken in de loop van de dag veilig Leuven.
Het regiment blijft echter zonder enig nieuws van de 3de en 4de Cie. Veel later pas heeft men kunnen vaststellen, dat deze beide compagnieën het bevel tot de aftocht nooit ontvangen hebben, daar de boodschappers hen niet meer hebben kunnen bereiken. Zij verlaten hun stellingen dan ook maar pas tegen de morgen wanneer het reeds te laat is;.beide compagnieën zijn nog tot in Boutersem geraakt; waar ze echter in de buurt van de Oude Vijvers door de oprukkende Duitsers omsingeld worden.
In de hevige gevechten die daarop volgen en die bijzonder bloedig zijn, lijden de Belgische strijdkrachten zware verliezen aan manschappen, terwijl de overlevenden door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt worden. Tijdens deze gevechten worden kapitein-commandant Louis (4de Cie) en onderluitenant Westendorp (3de Cie) gedood; kapitein-commandant Godeaux (3de Cie) van zijn kant wordt zwaar.gekwetst en krijgsgevangen genomen, evenals onderluitenant Verstocken (4de:Cie).

Tot zover de officiële legerdocumenten over de.gebeurtenissen in en rond Boutersem op 18 en 19 augustus 1914
Zoals hoger reeds gezegd krijgen we voldoende gegevens betreffende de troepenbewegingen van het 3de Liniereginent en het algemeen kader, waarin de gevechten zich afgespeeld hebben; waardoor we een degelijk inzicht krijgen in, de chronologische volgorde van de gebeurtenissen van die dagen.
Over het eigenlijke verloop:van de gevechten zelf vernemen we echter hoegenaamd niets, evenmin ten andere als over het aantal gesneuvelden, gekwetsten en krijgsgevangenen aan Belgische zijde, wat toch verwonderlijk is als men in overweging neemt dat, volgens de geraadpleegde legerdocumenten, bij deze gevechten 2 compagnieën op normale oorlogssterkte volledig verloren gingen.

We hopen in een volgende bijdrage op dit punt neer licht te kunnen werpen.

GEYSENS R &. DORMAELS P.

HET GEVECHT AAN HET STATION VAN ROOSBEEK VAN SEPTEMBER 1914
Aansluitend bij de verklaring van de heer Jozef Merckx nopens het gevecht aan het station van Roosbeek, brengen we in deze bijdrage het getuigenis van CELINE BRIKE, echtgenote van de heer Jozef Puyneers.
Op 18 augustus had het ganse gezin BRIKE de vlucht genomen naar Brussel; nauwelijks acht dagen later waren allen gaaf en gezond weergekeerd in de ouderlijke woning aan de Groenstraat te Roosbeek. Van de eerste bezettingsdagen kon zij aldus geen getuige geweest zijn. Daarentegen, alhoewel Celine op het ogenblik van de feiten slechts 14 jaar oud was, herinnert ze zich toch heel goed wat zich afspeelde op een bepaalde dag in september 1914. Ziehier haar relaas.
"Die dag moesten we - Jomme Lemoine, zijn zuster, mijn oudste broer Rik en ikzelf - klaveren gaan maaien voor de beesten aan het station van Roosbeek. Het klaverveld lag daar vóór de siroopfabriek van de heer Bruwier. Met kruiwagen en zeis stapten we op; aan het kruispunt van de Grote Baan (thans Leuvensesteenweg) met de Spoorwegstraat (Stationsstraat) stond een Duits soldaat op wacht, meer bepaald aan het huis van Theophiel Laeremans (dat intussen afgebroken is). Wij praatten even met de Duitser, die zich liet ontvallen dat hij liever thuis zou geweest zijn bij vrouw en kinderen.
Op het veld aangekomen begonnen de mannen dadelijk te maaien, terwijl wij de klaveren op de kruiwagen laadden. Opeens zagen wij een grote groep Belgische soldaten uit de Zavelstraat, aan de overkant van de Grote Baan, komen. Van in de verte deden zij ons teken dat wij ons uit de voeten moesten maken; kruiwagen en zeis werden achtergelaten; Jomme Lemoine en zijn zuster zochten hun toevlucht in de kelder van Phille Laeremans, terwijl mijn broer en ik de kelder van Vadder aan de andere zijde van de Grote Baan opzochten.
Wij hadden ons nog maar pas verscholen of we hoorden hevig schieten. De Belgen beschoten het station waar enkele Duitsers de wacht hielden. Deze laatsten, totaal verrast, schoten wel even terug, maar zagen spoedig in dat ze voor een onmogelijke opgave stonden en vluchtten over de spoorweg het veld in. Trouwens schijnt men achteraf een gewonde Duitser gevonden te hebben in een bietenveld, dus aan de overkant van de spoorbaan.
Nadat men had opgehouden met schieten, verlieten wij onze schuilplaats en gingen terug naar het klaverveld. Tussen het huis van Phille Laeremans en het station aan de rechterkant vonden we evenwel het lijk van de Duitser, met wie we even tevoren gesproken hadden. Waarschijnlijk had ook hij, toen hij ons had zien vluchten, de Belgen bemerkt en was hij op weg naar het station om zijn strijdmakkers te verwittigen, hetgeen hem fataal werd: hij werd dodelijk getroffen in de hartstreek. Zijn ontzield lichaam lag op de plaats waar thans het huis van Louis, de postmeester (de heer Beylemans), staat. Van de Belgische soldaten vernamen we dat ze als opdracht hadden de brug onder de spoorweg op te blazen; in feite ging het niet om een echte brug, maar om een riolering die onder de spoorweg liep. Na uitvoering van deze opdracht zijn ze terug langs de Zavelstraat verdwenen.
Wat de gedode Duitser betreft, hij werd ter plaatse begraven, waarschijnlijk door de Duitsers. Na tamelijk lange tijd werd hij door de Duitsers weer opgegraven en naar een onbekende bestemming gevoerd. Bij de Belgen werd tijdens het kortstondig gevecht niemand gekwetst.
R. GEYSSENS

De eerste dagen van de bezetting


Aansluitend bij het vorige artikel laten we nu het relaas volgen van. de eerste oorlogsdagen, zoals ze beleefd werden door de schrijver van het artikel.

Naast de oorlogsgebeurtenissen van 1914, die in Velpeleven door P. Dormaels en R. Geysens breedvoerig besproken werden, zijn er andere waar nauwelijks nog aan gedacht wordt. Iedereen weet dat de ouden graag naar hun kinderjaren terugkeren. Toen de zomers zo veel beter en de winters zo veel..... en patati en patata.

Terwijl aan de Oude Vijvers de slag in alle hevigheid woedde en ik onder de dreiging van Duitse geweren, eindeloos lang in de brandende zon stond, met opgeheven armen die wel honderd kg wogen, en doorzakkende knieën, doen was het geen patata! En zeker niet voor onze buurclan Gust, die een geladen revolver op zak had die ieder ogenblik ontdekt kon worden. Want de soldaten waren reeds met aftasten begonnen. Vaar Gust had een uiterst waakzame, bewaarengel die scherp toekeek. Op het ogenblik dat de zweetdruppels op het grauwe gezicht van onze buur, het dikste werden, kwam er een bevel dat de zoekers weg riep. Zich van het wapen de ontdoen was evenwel niet mogelijk, niemand mocht bewegen. Gust, goed kennend zou ik bijna durven beweren dat het zweet alleen door de stikkende hitte veroorzaakt werd, alhoewel de andere er toch uitgedroogd bij stonden. Maar hij die bij de "garsevik" was, had de vorige avond bewezen dat hij zijn vaderlandse plicht tot het uiterste zou volbrengen. Had hij niet in aanwezigheid van stomverbaasde omstanders die fameuze trommelrevolver, zoals men ze in de westernfilms nog kan zien, half leeggeschoten naar een hoog overvliegende "taube"!! (Duits vliegtuig).

Maar aan alle marteling komt een einde, de soldaten trokken weg en zij die na hen kwamen keken wel hooghartig op de mensen neer, maar bekommerden zich verder alleen om hun zere voeten.

Na een paar dagen was het dorp verlaten en wij trokken voorzichtig op verkenning uit. Op de Grote Steenweg stapten onverpoosd de grijze legerscharen voorbij. Reusachtige Uhlanen met schrikwekkende doodshoofden op de muts en zwaarbeladen infanteristen met dof stampende laarzen, pinhamer en "God mit uns" op den buik. Er kwamen er zoveel dat Gust, die rap een schatting deed, gewichtig zei: "Ze zeggen dat den Duits een miljoen soldaten heeft, maar 't zijn er zeker een miljard!". We gingen verder door een wolk van een alles doordringende stank, die opsteeg uit de nasmeulende puinhopen van tientallen afgebrande huizen, en zich mengde met de zoeterige geur van bedorven vlees. In een boomgaard hadden de Pruisen enige varkens geslacht, waar ze alleen de beste stukken van gebruikten, terwijl de koppen, ingewanden en - ongewoon bij ons - de afgestroopte huiden, overal in het gras lagen de rotten. Op de binnenkoer van de brouwerij, midden in een grote poel van gistend bier, stond een rij vaten met op elk, een koe-, kalfs- of varkenskop die met hun afdruipend bloed de tonnen in surrealistische schilderijen herschiepen. Het was als werd er hier aan de machtige oorlogsgod een heidens offer opgedragen! Terwijl een paar honderd meters verder, op het "Steenke", 'waar een voorlopig kamp was opgericht, harmonicagezaag en heimatliederen weerklonken.

De volgende dagen keerde de rust langzaam weder, de zomer hield aan, er was werk op het veld, en het oorlogsgeweld was reeds ver weg. Toen opeens, vraag niet wanneer, ik ben niet van diegenen die u kunnen vertellen dat er in 1921 op 29 maart, natte sneeuw viel!, maar wel dat we plots, als kwamen ze uit de lucht gevallen, neus aan neus stonden met een tiental Belgische soldaten "Carabiniers cyclisten". Bloemen konten we hen niet aanbieden, ze kwamen te. onverwacht en ze hadden meer aan de volle schenkbladen met schuimende "Jack-Op" die uit de herbergen - er was er toen alle vijf huizen één - aangebracht en gretig geledigd werden. Maar het moest snel gaan en veel woorden werden er niet aan verspild. Achter de kerk hielden ze halt, terwijl een van hen tot bij de Vondelbeek sloop en vandaar de wacht aan de spoorbrug onder vuur nam. In Roosbeek was een gelijkaardige groep er in geslaagd de brug op te blazen, maar. hier was er dadelijk hevige weerstand daar er in het station een sterke afdeling Duitsers gelegerd was. Onze mannen verkozen dan ook naar de Steenweg terug te rijden. Zij waren verkenners van het Belgische leger dat de omsingeling van Antwerpen doorbroken had om de Duitsers in de flank aan te vallen en zo hun deel bij te dragen om hen de Slag. van de Marne te doen verliezen.
Toen de cyclisten op de Grote Baan kwamen, werden ze opgemerkt door de inzittende van een Duitse auto die uit de richting Tienen kwam, zo haast mogelijk omkeer maakte, en naar het station reed om Tienen te alarmeren. Terwijl deze auto er naartoe reed, kwam er een tweede die het manoeuvre niet gezien had en recht doorreed. De Voorposten hadden zich inmiddels teruggetrokken tot bij de '"Krommen herent" waar, achter een hoop puin, een mitrailleur was opgesteld. In afwachting dat de auto er aankomt, een korte beschrijving van dat superwapen; -vraag weer geen juiste afmetingen!-. Op een as zowat 40 à 50 cm boven de grond en ongeveer 80 cm breed, gedragen door twee velowielen, lag de klakkebus vastgeschroefd. Het geheel werd getrokken door twee honden evenals, het karretje vol munitie die erbij hoorde. De bedieners stapten ernaast en hielden de dieren aan de leiband. Wanneer het spel in gereedheid gebracht werd moesten de geoefende honden. zo laag mogelijk tegen de grond blijven liggen. U kunt er mede lachen, maar het werkte. Want zie daar komt de auto! een paar korte vuurstoten en de boel vliegt de gracht in, vier of vijf doden waaronder een generaal en een Prins... .Waar of niet? Dat het geen klein grut was zagen we later. Eerst werden zij ter plaatse begraven naar nadien naar het kerkhof overgebracht, waar een groot gedenkteken ter hunner nagedachtenis werd opgetrokken, en waar regelmatig, officieren en statige Duitse dames, bloemen kwamen neerleggen. Ik kon toen het Gotisch schrift nog niet ontcijferen, en na de oorlog is alles verdwenen.

Maar nu naar de Zielenberg! De Duitsers waren verwittigd en van alle kanten kwamen ze aanrukken. In "de dieperik" te Bost spuwden, de ene trein na de andere, hunne lading soldaten en materieel. De Belgen hadden hun kanonnen opgesteld langs Pellenberg naar Lubbeek en bestookten van daar de Steenweg en spoorbaan. Het gevecht duurde heel de achtermiddag doch gedurende de nacht trokken de Belgen zich terug. Wat het aan de Duitsers kostte is natuurlijk niet geweten. Niemand in het dorp mocht op de straat komen en de luiken moesten gesloten blijven zodat men niet kon zien wat er in de afrijdende, met zeildonk toegedekte wagens lag. Maar achteraf zagen we dat de velden langs de Zielenberg bezaaid waren met oorlogstuig en zo talrijke kanonskogels dat eenieder dacht, daar kon geen kat tussen door komen. De woedende Duitsers beweerden dat de kerktoren van Pellenberg tot observatiepost gediend had, en haalden hem enige dagen later, met kanonschoten neer.

Het volgende bedrijf speelde zich af in de lente van 1915 op een weekdag dat wij, 't is te zeggen, een dozijn snotneuzen en bijna evenveel oude vrouwen, de mis bijwoonden, barste plotseling een hagelbui van geweerschoten los. Verschrikt liet de pastoor het altaar in de steek en samen gingen wij, als een kudde bange schapen, langs de dikke buitenmuur staan, luidop schietgebeden biddend. Toen werd de deur ruw open gestoten, soldaten stormden binnen en met barse stemmen die onder de hoge gewelven galmden, schreeuwden ze "er aus!" Toen we in paniek buiten kwamen, wemelde het daar van opgewonden Duitsers, terwijl hun officier, te paard gezeten, de lucht met zijn sabel aan stukken hakte. Ze hadden. toen hun vergissing reeds ingezien maar wilden de schuld op andere schuiven; "Man hat geschossen". Kerk en toren, met pastoor en koster voorop, werden doorzocht maar natuurlijk werd er niemand gevonden. Het volgende was gebeurd: in het begin van de oorlog droegen de Beierse soldaten nog geen "feldgrau" maar blauwe uniformen met platte muts, wat veel geleek op de kleding der Belgische Piotten. En het was die gelijkenis die de wachten op de spoorweg had doen vuren toen de troep aan de kerk verscheen. Gelukkig voor ons waren er geen slachtoffers, want anders waren de gevolgen niet te overzien geweest. Inderdaad, toen nog een weinig later in "den Dieperik" een springtuig op het spoor ontplofte, werden dadelijk twee huizen te Vertrijk afgebrand en verscheidene gijzelaars te Leuven opgesloten, die na enige tijd door andere werden afgelost, zo ging het lange maanden, door.
Voor de eersten was het een nachtmerrie geweest, maar daar alles rustig bleef gingen de laatsen er om de beurt drie dagen lustig kaart spelen.

J..R..


Kumtich, 18 augustus 1914. Het Belgische leger staat alleen tegenover zes Duitse legerkorpsen en een Duitse cavaleriecorps, die verzameld zijn tussen Sint-Truiden en Beringen. Uit inlichtingen is vernomen dat de Duitsers op 18 augustus om 8 uur in de morgen zullen aanvallen.
De derde Gemengde Brigade van het Belgische leger houdt de lijn Tienen-Oorbeek en het Rijkswachtpeleton, dat in deze rangen is opgenomen, bevindt zich te Kumtich voor de verdediging van het kantonnement en van de commandopost van de brigade.
De rijkswachters die zich bij de voorposten bevonden zijn teruggekeerd en gedurende de ganse dag worden wachtposten aan de rand van het dorp geplaatst en talrijke patrouilles uitgezonden.
Vanaf 11 u. worden de berichten zeer verontrustend. Op 14 uur begint de slag te Sint-Margriet-Houtem en wordt het bevel gegeven tot de terugtocht naar Boutersem. Dank zij de heldhaftige weerstand van het 22ste Linie en een detachement van de 3de linie kan de rest van het Belgisch Leger zich zonder verliezen terugtrekken. De vijand trekt Tienen binnen en rond 18 uur rukken de eerste detachementen vanuit de stad verder op.
De rijkswachters zijn te Kumtich gebleven om in de achterhoede de aftocht van de laatste eenheden te dekken. Ze hebben uit de verte de verwikkelingen van de strijd waargenomen en rond 19 uur zijn ze alleen in de achterhoede. Rond 21.30 uur hebben de 'gendarmen' hun opdracht te Kumtich volbracht en verzamelen zich.
Terwijl de laatste colonne soldaten zich verwijdert, blijven de rijkswachters de rond van het dorp bewaken.

Groeten,
Bram.
Gebruikersavatar
Paddy
Berichten: 7570
Lid geworden op: 28 mei 2011 10:25
Locatie: Dendermonde, Idiot Trench
Contacteer:

Re: Grimde 1914

Bericht door Paddy »

De slag bij Sint-Margriete-Houtem en Grimde, 18/08/1914

Bron: De Legerbode n° 664 24 augustus 1919

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding

Sint-Margriete-Houtem

Nog tijdens de Duitse bezetting werd deze begraafplaats op een hoogte aangelegd. Dat zorgt voor een schitterende panoramische kijk. Die Duitse oorsprong is nog merkbaar aan het beeldhouwwerk dat hier staat en dat door de omwonenden ‘August’ wordt genoemd verwijzend naar augustus 1914.
De begraafplaats is te vinden aan de Wijgaardenstraat. Hier liggen 173 Belgische militairen begraven waarvan er 3 onbekend zijn. Alleen van het 2é & 22é Linie liggen hier 163 soldaten, waarvan de meerderheid sneuvelde op 18 augustus 1914.

[link2]Register van deze begraafplaats,http://www.abl1914.be/bwg/margriete.htm[/link2]

Afbeelding

Afbeelding
Greetings from a Little Gallant Belgian
Patrick De Wolf
Militaria-Ruilbeurs Hangar 42 Dendermonde,http://www.facebook.com/Hangar42Militaria
There is a very fine line between "hobby" and "mental illness".
handsome
Berichten: 17
Lid geworden op: 06 apr 2012 12:57

Re: De slag bij Sint-Margriete-Houtem en Grimde, 18/08/1914

Bericht door handsome »

Wel bedankt voor deze info, Paddy. Mijn grootvader (en mijn vader, als zevenjarige jongen) woonden destijds op de grens van Tienen, richting Grimde. Bij het station daar werden 150 Duitse munitiewagons bewaakt door het Belgische leger. Toen de wapenstilstand al een tijd getekend was, in maart 1919, zijn die ontploft... (Oorlogsboek van het Davidsfonds). Schade doorheen de hele stad, munitie verspreid...
Plaats reactie

Terug naar “De Eerste Wereldoorlog - la Première Guerre Mondiale”