Forten Antwerpen: Sector Walem-Lier: Rapport 1964

Van het prille begin tot de vooravond van de Eerste Wereldoorlog

Moderators: Exjager, piot1940, Bram1940

Plaats reactie
Gebruikersavatar
Paddy
Berichten: 7570
Lid geworden op: 28 mei 2011 10:25
Locatie: Dendermonde, Idiot Trench
Contacteer:

Forten Antwerpen: Sector Walem-Lier: Rapport 1964

Bericht door Paddy »

Geplaatst: 12 Mei 2011 10:39
eaw458 schreef:Hallo,

Even een documentje gescand - een rapport uit 1964 van de Simon Stevinstiching over de forten in de sector Walem-Lier, met inbegrip van enkele plaatjes van de cursus vestingsbouw van de militaire school uit 1913.

Enjoy!

Walter

Greetings from a Little Gallant Belgian
Patrick De Wolf
Militaria-Ruilbeurs Hangar 42 Dendermonde,http://www.facebook.com/Hangar42Militaria
There is a very fine line between "hobby" and "mental illness".
Gebruikersavatar
Paddy
Berichten: 7570
Lid geworden op: 28 mei 2011 10:25
Locatie: Dendermonde, Idiot Trench
Contacteer:

Re: Forten Antwerpen: Sector Walem-Lier: Rapport 1964

Bericht door Paddy »

marcbrans schreef:Best interessant!
Interesseert mij allemaal wel, hier op grondgebied Kapellen hebben we ook een fort/redoute, vandaar. Alle hebben een mooie geschiedenis.

Marc
yente schreef:Bedankt.
Mvg Yente
G8089 schreef:Interessant document. Met dank.
Greetings from a Little Gallant Belgian
Patrick De Wolf
Militaria-Ruilbeurs Hangar 42 Dendermonde,http://www.facebook.com/Hangar42Militaria
There is a very fine line between "hobby" and "mental illness".
Gebruikersavatar
Paddy
Berichten: 7570
Lid geworden op: 28 mei 2011 10:25
Locatie: Dendermonde, Idiot Trench
Contacteer:

Re: Forten Antwerpen: Sector Walem-Lier: Rapport 1964

Bericht door Paddy »

De verdediging van het fort van Walem
Verslag van de Maj DE WITTE, Commandant van het fort van WALEM, aan de commissie DEGUISE

Mijn fort was een fort oud model dat werd aangepast.
Als bewapening: TWEE koepels van 150 mm, VIER koepels van 57 mm, dat was uiteraard te zwak voor de verdediging van de vuurlinie die ik had: ongeveer 1000 m.
Ik had dus ZES kanonnen in de grote caponnière, VIER kanonnen in de caponnières van de saillanten II en III, VIER kannonnen in de keelcaponnière, TWEE 57 mm kanonnen op affuit en TWEE mitrailleurs voor de fuseliers.
Wat de munitie betreft, ik had ongeveer duizend schoten per stuk voor de 150 mm kanonnen en 375 schoten per 57 mm. Ik heb tegen deze theoretische, maar niet beredeneerde, verdeling van de munitie geprotesteerd.
Als technische installaties had ik noch elektrische verlichting noch zoeklicht noch telefoontoestellen. Al bij al had ik niets. De werken voor de verlichting van het fort waren in uitvoering. Op de binnenplaats van het fort stonden grote rollen draad bestemd voor de elektrische installatie. Tijdens de gebeurtenissen heb ik in voldoende mate telefoontoestellen opgeëist. Wat de elektrische verlichting betreft: men heeft mij een generator van een kermismolen Opitz gebracht die ik in de gang naar het hoofdfrontgebouw heb laten installeren. Gebruik makend van de aanwezige kabels heb ik een summiere elektrische installatie kunnen verwezenlijken.
Als zoeklichten had ik niets. Na een zekere tijdsspanne heeft men mij zoeklichten van verschillende modellen, sommigen zeer sterk anderen middelmatig, bezorgd uit Engeland die ik goedschiks kwaadschiks heb laten installeren.
Ik had een garnizoen van 500 manschappen. Dit garnizoen was samengesteld uit artilleristen van mijn actieve batterij en wederopgeroepenen. Iets meer dan de helft was afkomstig van oudere cavalerieklassen. Deze manschappen moesten met geweren het fort verdedigen. Eerst kregen ze een Mauser geweer later een Lebel. Ze waren het gebruik ervan vergeten.We hadden in elk geval genoeg om te kunnen schieten. Ik kan de juiste getallen niet geven maar het moeten tegen de 1000 patronen geweest zijn.
Ik had twee mitrailleurs. Het waren extreem zware vestingmitrailleurs, zeer moeilijk te verplaatsen en zeker in een terrein dat door intensieve bombardementen werd verstoord. Ik had aangaande deze mitrailleurs geen enkel reglement. Toen ik ze, in de loop van de maand september, heb gekregen had ik geen reglementen om opleiding aan mijn manschappen te geven. Ik ben erin geslaagd om een kern van mitrailleur bedienaars te vormen.
Wat de waarde van dit garnizoen betreft, deze manschappen hadden reeds lang geen actieve dienst meer gedaan en waren niet meer onder de invloed van de militaire discipline. Het waren allen mannen van een zekere leeftijd, gehuwd en familievaders. Ze vormden geen goed garnizoen voor het fort. Men moet jonge, onbezorgde mensen hebben.
Wat de mobilisatiewerken betreft moet ik wijzen op één speciaal feit: in mijn fort was er een binnenplaats die door mijn voorganger omgevormd was tot een echt park. Bomen bedekten het glacis voor de caponnière. Het was voor ons een enorm werk om ze om te hakken.



Ik had het bevel over het fort overgenomen op 16 april 1914.
Met artillerievuur heeft het fort deelgenomen aan de operaties van het leger ten Zuiden van Mechelen op 6, 9, 10, 14, 15, 17, 22, 27 en 28 september.
De waarneming werd verzekerd:
1. door twee observatie posten opgesteld in kerktorens aan de uitvalswegen van Mechelen naar Tervuren en naar Brussel;
2. door een mobiel waarnemingssysteem onder het bevel van Kapitein BALANGHIEN.
Dit netwerk werd tijdens de terugtocht van 27 en 28 september teruggeplooid waardoor er geen enkele waarneming meer kon gebeuren van de artilleriebeschietingen. Bovendien werden de telefoon verbindingen met de zijdelingse posten omwille van de bombardementen bijna ogenblikkelijk verbroken.
Het is onder deze omstandigheden dat op 28 september om 12 H. 30 de aanval begon met een systematisch bombardement dat ononderbroken gedurende vier dagen en nachten heeft geduurd.
Vanaf het begin was er een zeer nauwkeurige beschieting van de 150 mm koepel van saillant II.
Omdat we bij gebrek aan inlichtingen over de posities van de vijandelijke artillerie het vuur niet konden beantwoorden, heb ik al het mogelijke gedaan om de observatieposten, die mogelijk door de vijand konden gebruikt worden, onbruikbaar te maken.
Om 17 h. 30 vermindert het hevig bombardement voor een korte tijd tot een beschieting met schrapnels. Ik heb hiervan gebruik gemaakt om de schade te onderzoeken.
Het voorpantser van de 150 mm koepel van saillant II lag volledig bloot en de cilindrische omtrek lag daardoor bijna gans open; een zwaar met spoorstaven gepantserde schuilplaats die een projector bevatte was volledig verdwenen; een kanonkelder van de halve caponnière van saillant II is doorboord en ingestort. Bovendien stel ik verscheidene vernietigde lokalen vast en is het aardewerk grondig verwoest en overhoop gehaald.
Ondanks deze verontrustende verwoestingen blijft het moraal van de troepen uitstekend.
Het voorgaande heb ik op vraag van de sector commandant in de loop van de avond in een rapport overgemaakt.
Het bombardement met obussen dat in de avond herbegon zal de ganse nacht met zeer intense tussenpauzes doorgaan om tegen de vroege ochtend (29 september) uit te monden in extreem geweld.
Op dat ogenblik stel ik met zekerheid het gebruik van 305 mm munitie vast omwille van een inslag in het officieren gebouw.
Ik heb geen enkele informatie over de opstelling van deze 305 mm stukken, ogenschijnlijk buiten het bereik van mijn kanonnen. Ik kan bijgevolg geen enkele actie tegen hen ondernemen en zal mij dan ook inspannen om tegen-batterijvuur te geven aan twee batterijen van groot kaliber die opgesteld staan op het Mechels oefenplein.
De vijandelijke infanterie is tot op de grens van het vrij gemaakte gebied genaderd (ongeveer 1000 m). Hierdoor werd Kapitein BALENGHIEN verplicht om met zijn personeel in het fort terug te trekken.
Aangezien ik zijn opdracht als beëindigd beschouwd stuur ik hem weg.
De telefonische verbindingen met de verschillende elementen van het fort worden één na één door de verwoestingen van de lokalen en aardewerken uitgeschakeld. Vruchteloos trachten we ze te herstellen.
Om 10 h. 30 scheurt een obus het pantser van de koepel van saillant II na hem aan de booglijst te hebben getroffen. Ze is buiten dienst gesteld. Vanaf dan resten er mij nog enkel twee stukken van 150 mm van saillant III.

Om 12 h. 30 heeft er een enorme ontploffing plaats, ogenschijnlijk veroorzaakt door een 305 mm granaat die ingeslagen is in een klein kruitmagazijn van de grote caponnière. Dit veroorzaakt de volledige instorting van de grote caponnière, van de centrale gang van de caponnière lijdend naar het hoofdfrontgebouw, dat eveneens beschadigd wordt.
De elektrische generator die zich aan de ingang van de centrale poterne (tunnelgang) aan de binnenplaats bevond wordt op deze binnenplaats geprojecteerd en wordt omgevormd tot een vormeloze massa van verwrongen ijzer met daaronder verkoolde lijken. Al wat zich in de centrale gang van het hoofdfrontgebouw bevond is verbrand.
Het is daar dat een groot aantal van onze artilleristen zich had verzameld. Een verkoold lichaam wordt teruggevonden op de centrale kazerne. De ontploffing had het tot daar geslingerd.
Meer dan zeventig manschappen liggen begraven onder het puin; ongeveer zeventig anderen zijn zwaar verbrand en dolen, met zwart geblakerd en bloedend gezicht en handen in verbrande kleren, rond in het fort dat ze met hun geschreeuw vullen. In de poterne liggen verkoolde lijken en afgerukte ledematen.
Het onmiddellijke gevaar voor het restant van het garnizoen is de ontreddering en paniek.
Terwijl de dokter, de aalmoezenier en mijn officieren een summiere verbandplaats organiseren tracht ik met de buitenwereld in verbinding te treden om mijn gewonden te laten afhalen.
Eén lijn werkt nog zeer zwakjes.
Het is dankzij de toewijding van diegenen die het afschuwelijke spektakel van deze half verkoolde schimmen uit het fort hebben geborgen dat ik er in geslaagd ben om opnieuw meester te worden van wat restte van het garnizoen en de weerstand verder kon zetten.
Ondertussen gaat het bombardement verder. Het bereikt een intensiteit van twaalf inslagen per minuut.
Vanaf dat ogenblik maak ik mij geen illusies meer over de afloop van dit gevecht. Het is de verplettering. Ik wens van ganser harte de absolute troost om een infanterieaanval te kunnen afslagen, maar daarvoor moet die wel komen vooraleer mijn verdedigingscapaciteit te zeer zou afgezwakt zijn.
Langs de andere kant laat ik het vuur staken omwille van de nutteloosheid om met de twee resterende 150 mm stukken de strijd verder te zetten tegen een geweldige artillerie die mij verplettert.
Deze handelswijze, om mij voor dood te houden, zal mogelijk als resultaat hebben dat de vijand misleid wordt en hem zal doen denken dat het ganse fort vernietigd is en misschien voortijdig zijn infanterie aantrekken. In elk geval ontrek ik hierdoor de enige 150 mm draaikoepel aan zijn aandacht en vrijwaar hem aldus van een op hem gerichte beschieting.
Gedurende de nacht stuur ik met een wielrijder het gevraagde rapport aan de gouverneur.
In dit rapport, dat tevens het laatste zal zijn, zeg ik dat het moreel van de manschappen goed is; ik handelde onder de troostende gedachte mijn manschappen, ondanks de zware beproeving van de explosie, in de hand te hebben gehouden, maar ik stel snel vast dat deze een enorme schok teweeg heeft gebracht.
Op 30 september tegen 10 h. 30 ben ik op mijn hoede door een plots stoppen van het bombardement. Een twaalftal Duitse soldaten onder het bevel van een officier naderen het fort. Rechtop, zonder zich te verbergen steken ze, bijna al wandelend, traag de vrijgemaakte zone over.
Mijn list heeft slechts gedeeltelijk gewerkt en het is duidelijk dat deze verkenning slechts tot doel heeft om er zich van te vergewissen dat het fort nog bezet is. Ik laat hen tot aan de kant van de gracht naderen. Niemand ontsnapt aan het gerichte geweervuur. Onmiddellijk daarop herneemt, met dezelfde intensiteit, het bombardement.
Als beschadigingen moeten o.a. de instorting van de koepel 57 mm van saillant IV gemeld worden. De interne en externe telefoon communicatie wordt volledig vernietigd.
Vruchteloos houden we ons bezig met het herstel van de verbinding met de onderdelen van het fort.
De draadloze telegrafiepost is vanaf het begin vernietigd. De brug wordt reeds de eerste dag onderbroken.
In de nacht van 1 oktober tegen 1 Hr komt Commandant BORMS van de staf van de Positie mij officieel melden dat de Koning mij het Kruis in de Leopoldsorde verleend heeft.
Ik vraag hem inlichtingen, bevelen of richtlijnen. Maar hij verteld mij dat zijn opdracht beperkt is tot het mij op de hoogte brengen van het verlenen van de eervolle onderscheiding.
Zijn komst en zijn stilte interpreteer ik als bewijs dat ik nog enkel op mijn eigen aangewezen ben.
Ik deel hem mee hoe deprimerend het is om zonder contact te zijn met de achterste linie. Er wordt beslist dat hij bij zijn vertrek naar de brug van Walem zal trachten met de kabel en de twee manschappen die ik hem meegeef een telefoonlijn te leggen naar de infanteriepost die zich daar bevind. Bij hun terugkeer delen de manschappen mij mee dat deze lijn reeds op verschillende plaatsen verbroken was en dat zij blijkbaar met een schaar werd doorgesneden.
In de morgen, tegen 07 h. 00, is er opnieuw een onderbreking van het bombardement en gebeurt hetzelfde voorval als de vorige dag. De vijand stuurt opnieuw een verkenningsploeg om te weten te komen waar ik aan toe ben. Hetzelfde lot is hen beschoren en onmiddellijk daarop herbegint het bombardement.
In het bijzonder wordt de keelcaponnière getroffen en ik ben verplicht om ze te sluiten.
Alle lokalen en poternes worden getroffen, geen enkele biedt nog enige veilige schuilplaats.
De kazerne werden doorboord en mijn manschappen staan opeengepakt in de poterne die van het schootsbureel naar de officierskwartieren leidt.
Enkel bij toeval is deze poterne gespaard gebleven. Het moreel van de troepen is sterk gezakt. Drie dagen en drie nachten van onophoudelijke bombardementen waaraan niets kon weerstaan hebben de zenuwen aangetast. Projectielen van alle kalibers vallen ons aan. Het is een oorverdovend lawaai dat ongeveer om de zeven minuten de komst van twee projectielen van 305 of 420 mm aankondigt. Een ver gegrom dat langzaam aanzwelt tot gedonder om uit te monden in een enorme ontploffing die het fort in zijn geheel op zijn grondvesten doet schudden. Het is telkens een moment van onbeschrijfelijke angst dat zich op geregelde tijdstippen herhaalt. Elke keer vraagt iedereen zich af of dát de obus zal zijn die hem onder het puin zal doen belanden. Het is elk moment weer een doodstrijd.
Ieder zoekt naar die plaats die naar hij hoopt het minst kwetsbaar zal zijn en telkens opnieuw is er een nieuwe instorting. Men meldt mij dat, om uit deze hel te ontsnappen, enkele soldaten de voorkeur hebben gegeven aan het risico van een bijna zekere dood buiten het fort door de gracht al zwemmend over te steken.
Rond 16 h. 00 verwittigt een gepantserde observatiekoepel mij dat de vijandelijke infanterie de huizen aan de grens van de vrijgemaakte zone bezet en de indruk wekt dat ze er zich in wil infiltreren.
Ik beëindig hun vernietiging door de koepel van 150 mm in het gevecht te betrekken.
Tegen 18 h. 00 neemt eerst het bombardement af en stopt dan. De uitkijken verwittigen dat de infanterie van de duisternis gebruik maakt om op te rukken. Het is eindelijk de zo lang verwachte aanval.
De manschappen begeven zich naar de wallen, de koepels van 57 mm worden bemand en ik hou mijn twee enige mitrailleurs in reserve voor de verdediging van een vuurlijn van bijna één kilometer breed.
Ik heb geen zoeklicht meer, trouwens, sedert de ontploffing is de generator vernietigd en heb ik geen stroom meer. Sedert de tweede dag ben ik in duisternis gehuld.
Gedurende de ganse nacht zijn wij omringd door infanterie die tracht de gracht tracht over te steken.
In het schijnsel van de kanonschoten merk ik ze vaag op maar hun aanwezigheid en hun bedoelingen worden verraden door ongewone geluiden, fluitstoten en het vuur van mitrailleurs.
Het vuurgevecht duurt de ganse nacht, want men moet snel handelen op de gis vanaf de eerste abnormale aanwijzing.
Tot drie maal toe probeert de tegenstander een brugelement over de gracht te werpen. Telkens slagen wij erin om hem terug te dringen.
In de vroege ochtend van 2 oktober wordt alles terug kalm. De vijand heeft zich teruggetrokken maar het verschrikkelijke bombardement herneemt aanstonds. Het bereikt een ongekende barbaarsheid. Gemiddeld tel ik achttien schoten per minuut. Hoewel de gevechten tijdens de nacht uitputtend waren voor mijn manschappen waren ze evenwel heilzaam voor het moreel door de zo deprimerende inactiviteit te breken.
Een reactie zal niet lang uitblijven na het begin van het bombardement. Het moreel zakt lager dan ooit want de manschappen geven er zich nu rekenschap van dat de overwinning van de nacht hen niet zal redden van een zekere dood.
Sommigen onder hen hebben in de forten van Luik en Namen gediend en kennen het tragische einde van sommige van deze forten.
Wat ze er over vertellen is niet van die aard om de anderen sterker te maken.
Mijn fuseliers behoorden tot de oudere cavalerieklassen, ze zijn bijna allen familievaders en zijn sinds lang ontsnapt aan de militaire discipline van de actieve dienst. Hun opgedrongen inactiviteit bevordert hun gedachten en de deprimerende gesprekken.
Ik ben verplicht om er steeds bij te blijven want men mag wanhoopsdaden vrezen.
Opeengepakt in de enige poterne die hen nog enig vertrouwen schenkt, liggen de meesten fysiek en moreel uitgeput op de grond. Enkelen zijn getroffen door een zenuwinzinking zodat ze bij elke inslag van een 305 mm obus opschrikken en beven. Zelfs de moedigste onder hen slagen er niet meer in om zich te beheersen. Enkelen, droefgeestig en somber, zitten gehurkt in de hoeken; men voelt aan dat zij dicht bij een wanhoopsdaad staan.
Zonder verpozing probeer ik hen op te beuren door met hen te spreken. Soms slaag ik erin om een kleine wederopbloei te verwezenlijken maar telkens is het hervallen dieper.
Enkele manschappen proberen te vluchten door de wachtpost aan de ingangspoterne te verdringen. De luitenant van wacht laat het vuur op hen openen. Geen enkele trouwens ontsnapt buiten aan de neervallende obussen.
Ondertussen gaat de verwoesting door het bombardement verder. De gang van de 57 mm koepel van saillant IV die vrijgemaakt werd stort opnieuw in. De koepel van saillant II is onbruikbaar en de koepel van saillant I is onbereikbaar omwille van verzakkingen. Het wachtlokaal is onbewoonbaar geworden en ik trek de wacht terug naar achter. Enkele manschappen maken hiervan gebruik om opnieuw proberen te vluchten. Hun lot is hetzelfde als dat van diegenen die hen voorafgingen.
Het is op dat ogenblik dat één van mijn officieren tussenkomst in een groep die beslist had om zelfmoord te plegen!
Rond 14 h. 00 zijn vijandige batterijen erin geslaagd om zich op te stellen op de intervals ter hoogte van het fort en dit langs beide zijden. Ze nemen het fort in flankeringsvuur en de obussen dringen door tot op het einde van de gangen.
De vijandelijke infanterie gaat ongestoord door het linker interval.
De toestand van het fort en van zijn garnizoen is niet meer te beschrijven en ik voel dat het einde nadert; ik heb het bevel gegeven om de mijnen en de springladingen voor te bereiden om saillant III, de enige nog overgebleven, te laten springen. Hij is trouwens nutteloos omdat hij de overstroomde gebieden van rechts onder vuur houd die door de vijand angstvallig worden vermeden.
De infanterie is doorgedrongen tot aan de boorden van de gracht. Ik ben overgeleverd aan de eerste aanval die zij zullen opzetten.
De flankering van de gracht is vernietigd. De nabije verdediging bestaat niet meer.
De twee mitrailleurs werken nog amper en er resteren mij nog slechts twee à drie manschappen die het gebruik ervan kennen.
Het naar de wallen sturen van de 150 resterende manschappen van de 500 die ik vier dagen geleden nog onder mijn bevel had, is niet meer te overwegen. Hun uitputting is compleet.
Ze liggen op de grond als menselijke wrakken niet meer in staat tot enige reactie, wachtend op de dood, onbewust in hun afstomping.
Wij zijn aan het einde gekomen van wat menselijke energie en zenuwen kunnen verdragen.
Gedwongen tot het onvermijdelijke, geef ik het bevel saillant III te laten springen en nadien de witte vlag te hijsen.
Het was toen rond 17 h. 00.


Uit “La Défense de la position fortifiée d’Anvers en, 1914” van Luitenant-generaal DEGUISE
Uitgeverij M. Weissenbruch - BRUSSEL – 1921

Vertaling uit het Frans door Michel LERICHE – augustus 2006
Greetings from a Little Gallant Belgian
Patrick De Wolf
Militaria-Ruilbeurs Hangar 42 Dendermonde,http://www.facebook.com/Hangar42Militaria
There is a very fine line between "hobby" and "mental illness".
Plaats reactie

Terug naar “1830-1914”